Als je iemand kent die last heeft van een angststoornis, is dit vaak ook lastig voor zijn of haar omgeving. Want wat moet je nou wel of niet doen?
Een angststoornis kan heftig klinken. Vaak is dat het ook. Simpel gezegd verstoort de angst het dagelijks leven van iemand – daar komt de term angststoornis vandaan. De hersenen interpreteren gewone situaties als ‘gevaarlijk’ waardoor er een intern alarm in de hersenen afgaat. Daardoor raakt iemand overbezorgd of zelfs in paniek: hij of zij verwacht dat er iets rampzaligs zal gebeuren. Men is vaak geneigd die ‘angstige situatie’ daarom te vermijden of zichzelf in veiligheid te brengen zodat de angst weer afneemt. Men leert vervolgens niet dat de angstige verwachting niet uitkomt. En daarmee wordt de angst steeds een beetje groter in het dagelijks leven. Voor iemand met een angststoornis is het dus belangrijk om, ondanks het piekeren of de paniek, angstige situaties niet uit de weg te gaan.
Wat kan je doen om iemand met een angststoornis te helpen?
- Begrensd luisteren – Neem de tijd om te luisteren, maar ga niet mee in de angst van iemand. Geef na een aantal minuten vriendelijk aan dat je hebt gehoord dat hij/zij angstig is en dat je het nu over een ander onderwerp gaat hebben.
- Afleiding helpt! Bied aan om samen iets (kleins) te ondernemen waardoor de aandacht wordt afgeleid van de angstige gedachtes.
- Angst is altijd tijdelijk. Angst komt en gaat. Je kunt dus tegen iemand zeggen dat het nu even heel naar is, maar dat de angst ook weer voorbij gaat.
- Bied geen geruststelling. Geruststelling bieden werkt maar tijdelijk. De angstige persoon dient juist te leren dat ook zonder die geruststelling die angst weer af zal nemen.
- Zorg voor jezelf. De omgeving van iemand met psychische klachten zorgt vaak harder voor de ander dan voor zichzelf. Dit kan je op de langere termijn opbreken. Probeer dus ook eigen dingen te blijven plannen, tijd voor jezelf te nemen en af en toen even niet beschikbaar te zijn.